Elk beroep wordt gekenmerkt door de kennis, de competenties, het gedrag en de deontologie van de beoefenaars ervan. Geen enkele reglementering kan echt doeltreffend zijn als ze niet gepaard gaat met een deontologisch gedrag. Deze algemene vaststelling geldt a fortiori voor raadgevende beroepen. Iedereen is het erover eens dat het in alle levensstadia van de onderneming van primair belang is in alle vertrouwen te kunnen rekenen op een bekwame raadgever die zich in zijn dienstverlening laat leiden door een strikt toegepaste deontologie.
De reglementering van het beroep en van het dragen van de titel "accountant" respectievelijk "belastingconsulent" door de Wetten van 21 februari 1985 en 22 april 1999 voorziet ten volle in deze drievoudige doelstelling, meer bepaald door de volgende domeinen te dekken:
In dit kader is het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten opgericht. Deze publiekrechtelijke beroepsorganisatie heeft de plicht terzelfdertijd te waken over:
Deze waarborgen inzake opleiding, competenties en toezicht op de activiteiten vormen de sleutelelementen van het kwaliteitslabel dat aan het beroep van accountant en belastingconsulent is toegekend!